#89 Beschouwing op het einde van een jaar: De tijd…
Tekst: Ity Busstra
Oma, in wat voor wereld leven wij, een wereld zoals jij die nooit gekend hebt, een wereld die niet meer echt is, maar maakbaar en aangetast, als een zwam die ongemerkt de boom aanvalt, die schijnbaar in prachtige vormen en kleuren zich aan de boom vastzet en deze hiermee ongemerkt saboteert.
Oma, waar jij eerder al tegen mij zei: “Kind, ik benijd je niet om de tijd waarin je opgroeit”, een tijd die heilig lijkt vergeleken bij de tijd van nu, kan ik dat opnieuw zeggen tegen mijn eigen kinderen. De tijd waarin ze opgroeien is dwaas van verlangens die ver buiten de menselijke maat liggen. Het kan altijd meer en beter, langzaam lopen we stuk op de steeds grotere vraag naar onzinnige producten en diensten, die ons opbranden, leegzuigen en vernietigen, terwijl wij wegkijken of ongemerkt erin meegezogen worden.
Oma, waar jij op een natuurlijke en menselijke manier je voedsel verbouwde, verzorgde en bereidde, wordt wat ons tot voeding moet dienen als economisch product gezien. De grond wordt kapot gemaakt met kunstmest, het voedsel bespoten met gif, velen van ons weten niet meer waar ons voedsel vandaan komt, weten het verschil niet meer in vruchten en groente, weten niet eens wat ze eten, alles is overgoten met eenzelfde smaak-, geur- en kleurstof die ons langzaam vergiftigt. Ons lichaam hunkert naar eerlijke producten, naar de echte smaak, naar de echte grondstoffen, waarin de vitamines en mineralen nog geheel aanwezig zijn, bouwstenen die nodig zijn om ons lichaam en geest gezond te houden.
Oma, waar jij in de avond alleen met volle maan op bezoek kon naar je familie in het dorp verderop, waar het donker nog echt donker was, is er nu een overschot aan licht, een kunstmatige verlenging van de dag. Mensen kennen niet meer de magische sterrenhemel, weten niet meer hoe donker de nacht kan zijn, kijken weg van het donker en dat terwijl het donker zo nodig is als tegenhanger van het licht. Wij zijn niet gemaakt om altijd maar door te gaan, we hebben rust nodig om weer op te laden, elke nacht en een deel van het jaar, dat deel dat altijd terugkomt als de zon korter gaat schijnen. Om maar te zwijgen over al het andere leven dat nutteloos lijkt in onze ogen en verstoord wordt door ons gedrag, dat leeft in de duisternis en grote hinder ondervindt van de hoeveelheid lichtvervuiling die hun kans op overleven minimaliseert, zoals egels, nachtvlinders, vleermuizen, allemaal nachtdieren die het moeten hebben van het donker.
Oma, waar jij in het ritme dat de natuur aangaf je werk deed, meegaand op de seizoenen omdat er eenvoudigweg geen andere keuze was, doen we nu net of dat aloude ritme achterhaald is. Steeds sneller, steeds meer, steeds voller wordt de wereld, altijd is er geluid, overal is beweging, onder het motto ‘stilstand is achteruitgang’. De natuur wordt gebruikt als dumpplek voor ons afval, al dan niet chemisch of vol straling, of heeft alleen nog een recreatieve functie zoals alles een functie moet hebben om mee te mogen doen. Zomaar wat spelen, zomaar wat aanwezig zijn, zomaar plezier hebben, om niets bezig zijn, het voelt als een bedreiging van de zogenaamde vooruitgang die in volle vaart doordendert als een virus dat zich razendsnel verspreidt. De dag wordt verlengd, het werk versneld, de maaltijd verkort, het spel ingedamd, prestatie staat voorop en wij worden als een vogel in de kooi gevoerd en zingen soms nog, als in een korte opleving, ons gehaaste lied.
Oma, waar jij nog hard moest werken in een tijd waaraan daar geen ontkomen aan was, je in alle eenvoud leefde en je verheugde op een vrije dag, een bezoek, een uitje, is er voor ons dichtbij huis niets meer te beleven en zoeken we naar afleiding, naar nieuwe uitzichten die ons moeten bieden wat we verloren zijn. Hoe meer vrije tijd we hebben, hoe meer ons hoofd volloopt, hoe minder we met onze handen werken, hoe meer we moeten doen om de rust te vinden die eerder in het handwerk verscholen lag, de vaak meditatieve bezigheden die maakten dat ook hoofdzaken geordend werden. Nu duikelen ze door en over elkaar heen door de druk die in onszelf ontstaat alsof wij ook de machines zijn die ons werk hebben overgenomen.
Oma, had je ooit gedacht dat deze wezenlijke funderingen van het natuurlijk leven aangetast zouden worden, had je het kunnen bedenken? En waarom zou je ook, tegennatuurlijke oorzaken van afbraak van de nacht, vervuiling en aantasting van de natuur, ziekte en sterfte zonder natuurlijke oorzaak passen niet in een natuurlijke wereld waarin alles zijn eigen ordening heeft. We zijn de menselijke maat ver ontstegen, wanen ons bouwers van de toren van Babylon om zo zelf voor God te spelen.
Oma, vroeger was alles niet beter, het waren harde of wrede tijden, er waren andere ontberingen waar we nu geen weet meer van hebben, maar het was wel echt, natuurlijk en met de menselijk maat. Ik weet dat jij zonder enige vorm van luxe bent opgegroeid, je moest je redden met een groot gezin waarin het hard werken was om alle monden te voeden en de kachel brandende te houden, dat in schril contrast staat met de tijd waarin we nu leven, waarin voeding, warmte en licht zo normaal zijn. Je hebt pas later beseft, toen je je tegen mij uitsprak, dat het ook bepaalde voorrechten had, dat de wereld waarin jij opgroeide een stuk overzichtelijker was, duidelijker, eerlijker. Je leefde als vanzelf in verbondenheid met de natuur en de Schepper daarvan, je gaf je over aan hoe dingen gingen.
Oma, van beide werelden zou ik zo graag het beste aan mijn kinderen geven, de eenvoud waarin zoveel giften liggen, de natuurlijkheden die zorgen voor rust en ritme, de stilte en voedingsstoffen die zorgen voor een gebalanceerde innerlijke en lichamelijke groei, de tijd die er is voor reizen en creëren en maakt dat ze dichterbij hun eigen potentieel komen. Met het goede uit beide werelden hoop ik dat ze de wereld nog kunnen redden van de neergaande spiraal waarin we leven, om in alles de menselijke maat weer terug te vinden, om de natuur weer zijn rechtmatige plek terug te geven, om de Aarde te eren en alles wat daarop leeft, om te leven zoals het leven in mijn ogen bedoeld is, in verbondenheid en onderlinge samenhang. Zoals altijd: de toekomst ligt in de handen van onze kinderen, maar waarmee zijn hun handen gevuld.