door Ity Busstra-te Velde | De Kleine Tuinman

Nu de lente is begonnen, komt ook langzaam de tijd weer in zicht om op blote voeten naar buiten te gaan. Kinderen doen dit vaak al uit zichzelf, als allereerste gaat de jas uit en vrij gauw daarna de schoenen en sokken, mits ze niet tegen gesproken worden door volwassenen op dat moment of al geleerd hebben dat het niet mag.

Heel jonge kinderen vinden het vaak heerlijk om op blote voeten te lopen, uitzonderingen daar gelaten. Ze genieten van zand tussen hun tenen, van het zachte gekriebel van het gras onder hun voetzolen, van water dat over hun voeten stroomt, van het gevoel van de zonnewarmte op de stenen en de kou van de schaduw onder een boom.

Maar op blote voeten buiten lopen, dat is niet meer zo eenvoudig als het klinkt. 

Voor heel veel kinderen is dat niet meer de normaalste zaak van de wereld, terwijl het zo gezond voor ze is. Als je een kind vraagt om op blote voeten verder te gaan ontstaat er vaak weerstand. Ze vinden het vies voelen of ze zijn bang om vies te worden, de ondergrond kriebelt of prikt en ze zien overal enge beestjes die zouden kunnen bijten of kriebelen. Zelfs gealarmeerde uitspraken kun je te horen krijgen: dat het echt niet mag van mama en, om het wat meer gewicht te geven, ook niet van de dokter.

Lopen op blote voeten is zo gezond. De voeten krijgen op natuurlijke wijze ondersteuning, ze bouwen kracht op en een beschermende huidlaag. Maar nog meer is het gezond omdat het je in direct contact brengt met de Aarde. De Aarde waarop wij lopen is niet eng en vies, het is zacht en rijk aan materialen die een brede zintuiglijke ervaring mee geven. Voor kinderen van wezenlijk belang.

Want dat is wat voeten zonder sokken en schoenen geven; de directe aanraking met de grond, de Aarde, de natuur. Ervaringen die meer mee geven dan je zo zou denken. Je voelt daadwerkelijk de Aarde, de warmte en de kou, de structuur; zacht en hard, ruw en glad, nat en droog. Je loopt daardoor bewuster op de ondergrond, je voetzolen vertellen je waar je bent. Je verbindt je meer met de plek waar jij je op dat moment bevindt.

Probeer het uit, leef het voor, laat het zien; lopen op blote voeten doet meer met je dan je denkt. Het geeft je een totaal andere ervaring van de natuur, van het buiten zijn. Geef het mee aan de kinderen, de tijd van het jaar is in zicht om er ruimschoots mee te experimenteren.

Daarnaast zijn er nog veel meer dingen die zo gezond en aardend zijn dat je ze de kinderen de komende seizoenen mee wilt geven. 

Hieronder een lijst van 20 natuurlijke ontmoetingen die elk kind toch ervaren zou moeten hebben voor het zevende jaar:

1. Aarde -> graven in het zand

2. Water -> springen in een waterplas

3. Lucht -> bladeren gooien in de wind

4. Vuur -> broodje bakken aan een stok boven een vuurtje

5. Lente -> boeketje wilde bloemen plukken

6. Zomer -> in je blootje spelen met zand en water

7. Herfst -> kastanjes en eikels verzamelen

8. Winter -> sporen volgen in de sneeuw

9. Kijken -> diertjes zoeken en vasthouden

10. Horen    -> vogels in de boom horen fluiten

11. Ruiken    -> kruidenblaadjes wrijven tussen je handen

12. Voelen    -> met blote voeten in het gras

13. Proeven -> zelf aardbeien plukken en opeten

14. Bewegen -> van een heuveltje rollen

15. 0-9 maand -> buiten slapen onder een boom

16. 9 maand -> zelf met je handen fruit eten

17. 14 maand -> slakken zoeken en bekijken

18. 1.5 jaar -> pluisjes van de paardenbloem blazen

19. Peuters -> plantjes water geven met een gieter

20. Kleuters -> kaboutersoep maken met planten in een oude pan

Wat ga je afvinken in het nieuwe jaar? De lijst en meer natuurinspiratie staan ook in het boek ‘Kaboutersoep en wonderblaadjes, zintuiglijke buitenavonturen voor baby’s, peuters en kleuters’, te koop via Springzaad of info@natuurlijk-geinspireerd.nl

door Fabian Brökelmann

Een compact handboek voor iedereen die bezig is met uitdagend speelplezier

Dit boek is een uitstekende en inspirerende inleiding voor mensen die interesse hebben in het thema veiligheid van speelomgevingen. Ook voor de wat meer ervaren inspecteur heeft het waarde als naslagwerk en als leidraad voor een volledige inspectie. En tenslotte zou ik het boek door zijn compactheid en toegankelijkheid zelfs aan uitbaters van speelterreinen aanbevelen die zich willen verdiepen in de materie of streven naar een gelijkwaardiger relatie met de inspecterende instanties – het is helaas toch nog vaak te zien dat de inspecteurs een klant ‘de norm’ of ‘de wet’ om de oren slaan en de klant vervolgens alles klakkeloos overneemt. 

Stap voor stap wordt de ‘droge’ materie omtrent de normenreeks EN 1176 uitgelegd en toegelicht. 

Want een speelomgeving kan best complex zijn gezien de beoordeling op risico’s. Door langzaam van begripsdefinitie naar toegankelijkheid naar gevaren naar specifieke toestellen steeds dieper in de materie te duiken worden de veiligheidsvereisten in de norm begrijpelijk en kan de lezer uiteindelijk een onderbouwd oordeel geven over het veiligheidsniveau van een bepaalde speelomgeving.

Geschreven is dit boek om het verouderde ‘handboek veiligheid van speelterreinen’ (3de editie) te vervangen. De nieuwe gids is minder omvangrijk, maar daardoor misschien wel attractiever om regelmatig te gebruiken als gereedschap. Het compacter maken heeft grote voordelen – maar brengt ook mee dat bepaalde onderdelen minder aandacht krijgen zoals de (methodiek van de) risicoanalyse.

De missie van de auteur is om de competentie van de inspecteurs te verhogen. Hiervoor is niet alleen de kennis nodig die hij in het boekje deelt, maar ook expertise die een inspecteur alleen in de praktijk kan opdoen. Verwacht dus niet dat je na het lezen een competente inspecteur bent. Maar je bent wel geïnspireerd om zelf expertise op te doen! De kennis die het boek deelt door commentaar en toelichting op de feiten uit de normenreeks EN 1176 zorgt ervoor dat je geen knecht van de getallen wordt die in de norm staan, maar dat de norm een uitstekend tool wordt waarmee jij je doel kan bereiken: zorgen voor een speelomgeving die kinderen uitdaagt en helpt om zich te ontwikkelen zonder dat ze hierbij zijn blootgesteld aan risico’s die niet aanvaardbaar zijn. 

De (ongeduldige) lezer die nog niet bekend is met de materie zal misschien geneigd zijn om het intro van 20 pagina’s over te slaan, maar als je meer begrijpt van de materie dan snap je steeds beter waarom het belangrijk is om de achtergrond van normen en van de hele veiligheidsdiscussie te kennen voordat je een norm (als gereedschap) gebruikt.

Wie de auteur al live gehoord heeft weet dat zijn afkeer tegen het blind opvolgen van regels regelmatig naar voren komt. In de (intro) tekst is hij hiermee iets terughoudender dan in een lezing, maar gelukkig zorgt deze zelfbewuste attitude nog steeds voor een verfrissende sfeer die de lezer ook uitdaagt om zelf stelling in te nemen. De realiteit is immers niet zwart – wit. En ook de norm wil dus niet blind gevolgd worden maar genuanceerd begrepen en gebruikt als gereedschap.

De illustraties zijn leuk en duidelijk. Het layout is voor mijn smaak een beetje wild, maar door het consequente gebruik van drie kleuren is het geheel wel overzichtelijk en vindt men uiteindelijk goed de weg naar de gezochte informatie. 

De uitvoering als ringband is niet allee handig om het in het veld te gebruiken. Dit boek straalt daarmee ook de sfeer van gereedschap en werk uit.

Uitgegeven is het boek door Speelom, onderdeel van het Belgische Kennis- en Expertisecentrum ‘Kind & Samenleving’. Wat de nationale wetgeving betreft vertrekt de gids van het Belgische model. De essentie van het boek gaat echter om de Europese normenreeks EN 1176 die in Nederland hetzelfde doel moet ondersteunen dan bij onze zuiderburen: speelomgevingen te realiseren waarin kinderen al spelend fysieke, sociaal-emotionele, zintuiglijke, cognitieve en communicatieve vaardigheden kunnen ontwikkelen zonder onaanvaardbare risico’s te lopen.

Een addendum dat ingaat op aspecten van de Nederlandse wetgeving is in de maak.

Bestellen kun je het boek hier: https://k-s.be/publicaties/

Schoolpleinen of groene plekken aangrenzend aan de school spelen een sleutelrol in het versterken van de (her)verbinding van kinderen en natuur in deze tijd. IVN Zeeland, GGD Zeeland en de Hogeschool Zeeland hebben daarom in 2020 het project ‘de Groene (r)evolutie Zeeuwse Schoolpleinen’ in het leven geroepen. De ambitie is dat binnen maximaal 1 schoolgeneratie álle Zeeuwse scholen de beschikking hebben over hun eigen groene speel- en leerplek.

Dit jaar werkt Springzaad mee aan de Groene Revolutie.

In 2021 is het idee ontstaan om dit jaar de Groene Revolutie Zeeuwse Schoolpleinen te ondersteunen met hoveniers en ontwerpers die de uitgangspunten en visie onderschrijven, over de nodige kennis beschikken en deze in de praktijk kunnen vertalen naar de scholen. Hiervoor is een mailing verstuurd naar hoveniers en ontwerpers via partners en via scholen die het afgelopen jaar met deze partijen hebben samengewerkt. In een online pitch hebben deze bedrijven hun visie en aanpak kunnen presenteren aan een kritisch publiek bestaande uit vertegenwoordigers van IVN Zeeland en Zuid-Holland, Jantje Beton en Stichting Springzaad.

Om de gekozen ‘preferred partners’ extra handvaten mee te geven in hun werk en ze de mogelijkheid te bieden hun eigen kennis verder te verdiepen krijgen zij de Springzaad cursus ‘Kennismaken met Groene schoolpleinen’ aangeboden. Deze twee-daagse cursus wordt gegeven door Springzaadpartners Petra Wevers (Krachtig Buiten) en Jan de Vries (Grijs kleurt Groen) en zal plaats vinden op verschillende reeds gerealiseerde groene schoolpleinen in Veere, Middelburg en Rotterdam.

Hier meer informatie over de Groene Revolutie en de cursus:

https://www.ivn.nl/groenerevolutiezeeland/groene-revolutie-zeeuwse-schoolpleinen
https://www.ivn.nl/groenerevolutiezeeland/cursus-kennismaken-met-groene-pleinen-en-buurten

De ‘preferred partners’ hebben voorrang bij de inschrijving, maar mits er plekken beschikbaar zijn, kunnen ook andere deelnemers zich inschrijven.

Vorige week heeft de Kick-off Groene Revolutie 2021 plaatsgevonden.

Voor de scholen die een plan hadden ingediend om in aanmerking te komen voor subsidie was het een spannend moment.

Uiteindelijk zijn de winnende scholen bekend gemaakt en kregen ook de verliezende scholen 4 bomen geschonken voor hun schoolplein.

Voor de winnende scholen, heel veel succes met de realisatie van het groene schoolplein en voor de verliezende scholen, zoals Gedeputeerde mevrouw Pijpelink zei: Ze gaat haar best doen voor een nieuwe subsidieronde in 2022 en laat je niet kisten ga toch gewoon vergroenen want het is super belangrijk!

Jong Leren Eten is een programma opgezet vanuit het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit,, met als doel om zoveel mogelijk kinderen en jongeren structureel in aanraking te laten komen met voedseleducatie. Belangrijk hierbij is het ervaringsgerichte leren, zodat kinderen door te doen en zelf te ervaren van alles leren over gezonde voeding. De drie pijlers waarop het programma is gebouwd, zijn: moestuinieren, kooklessen en boerderijeducatie. Scholen en kinderopvang kunnen jaarlijks de Lekker naar Buiten!-subsidie aanvragen of contact opnemen met de contactpersonen in hun provincie (de Jong Leren Eten makelaars) als ze meer willen weten of  voedseleducatie willen inbedden in het (school)beleid. 

foto: IVN Zuid-Hiolland

door Manja van de Plasse, IVN Zuid-Holland & Zeeland

Als makelaar Jong Leren Eten neem ik graag de pen op om in deze nieuwsbrief van Springzaad meer te vertellen over het programma en de raakvlakken met Springzaad. Om met dat laatste te beginnen wij hebben allen een zelfde doel namelijk, kinderen zoveel mogelijk laten ervaren dat wij onlosmakelijk verbonden zijn met de natuur. En dat wanneer wij goed voor de natuur zorgen ook goed voor onszelf zorgen en andersom. 

Eigenlijk voelen en begrijpen kinderen dat van nature heel goed. Aanhaken waar de energie en interesse ligt is een goed uitgangspunt voor bewustwording en het aanleren van gewoonten die onze omgeving en gezondheid ondersteunen. 

Dat is wat mij aanspreekt in mijn werk en ik ontmoet elke dag collega’s in het veld die er ook zo in zitten. Samen optrekken maakt dat wij nog meer impact kunnen hebben. Elkaars expertise benutten is daar voor mij onlosmakelijk mee verbonden. 

Komend jaar biedt Jong Leren Eten Zuid Holland weer een moestuincoach opleiding aan. Waarbij ons motto is : Elk NME een moestuincoach. Zodat de moestuincoaches zich verbonden weten met de lokale NME’s en de NME’s de moestuincoach weten te vinden en daar mee optrekken. Kortom samen kunnen wij, als professionals, de wereld van morgen voorleven aan de nieuwe generatie.

Wat doet Jong Leren Eten?

JLE is een overheidsprogramma opgezet vanuit het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, dat als doel heeft om zoveel mogelijk kinderen en jongeren structureel in aanraking te laten komen met lessen over voedsel. Belangrijk hierbij is het ervaringsgerichte leren, zodat kinderen door te doen en zelf te ervaren van alles leren over gezonde voeding en waar het vandaan komt. 

De drie pijlers waarop het programma is gebouwd, zijn: moestuinieren, kooklessen en boerderijeducatie. Om scholen aan te sporen om met ervaringsgericht leren aan de slag te gaan, kunnen zij zich ieder jaar in september inschrijven voor de Lekker naar Buiten!-subsidie. Met deze subsidie kun je bijvoorbeeld materialen aanschaffen voor de moestuin of  een moestuincoach inschakelen. 

Samenwerkingen

Voor het realiseren van de programmadoelen heeft Jong Leren Eten in het hele land contactpersonen, de zogenaamde Jong Leren Eten makelaars. Eén van deze makelaars is werkzaam aan de gezondheidskant, de GGD. De andere makelaar is werkzaam in het veld van natuur- en milieueducatie. De makelaars kunnen scholen helpen bij alle vragen rond voedseleducatie. Je vindt hun contactgegevens op Jong Leren Eten website, bij de desbetreffende regiopagina. 

Daarnaast wordt er samengewerkt met een groot aantal landelijke partners. De belangrijkste partners zijn:  Gezonde School, het Voedingscentrum, IVN Natuureducatie, Jongeren op Gezond Gewicht en het netwerk van Natuur en Milieu Educatie centra. 

Lesmaterialen 

Het uiteindelijke doel van Jong Leren Eten is structurele verankering van voedseleducatie in het schoolbeleid en lesprogramma. Onderwijsinhoudelijk haakt Jong Leren Eten daarom aan bij het Leerplankader Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl (SBGL) en het thema Voeding daarin van het Nationaal Expertisecentrum voor Leerplanontwikkeling (de SLO). 

De lesmaterialen die op de website staan, zijn goedgekeurd wat betreft kwaliteit en sluiten aan op de leerdoelen. Daarnaast staan er ook betaalde lesprogramma’s op de website, maar enkel als deze door het RIVM zijn bestempeld als erkende interventie. 

Meer informatie: www.jonglereneten.nl, LinkedIn en Twitter. 

foto: IVN Zuid-Hiolland

Er is door Stichting Springzaad om een reactie gevraagd aan de heer Eef Arnolds, voorzitter van Paddenstoelen Werkgroep Drenthe. Hij geeft het volgende aan;

Gevaren constructie speelelementen

Het antwoord op de vraag of er mogelijk een verhoogd risico is op  mankementen aan een speelaanleiding of -toestel door de afbraakactiviteit van een zwamvlok in het hout is  het volgende::  Al het dode hout wat zich buiten bevindt, wordt vroeger of later aangetast door zwammen en op den duur afgebroken tot stof. Houtbeschermingsmiddelen kunnen dit proces alleen vertragen.  Het verwijderen van de vruchtlichamen heeft geen zin aangezien het afbraakproces van het hout binnen in het hout plaatsvindt. De zwamvlok in het hout zal steeds nieuwe vruchtlichamen produceren. Het verwijderen van de vruchtlichamen is dweilen met de kraan open.

Paddenstoelen op een stam. NoordOogst Amsterdam. (foto: Jurek Minderman)

Gevaren mogelijke vergiftiging

Wordt er gekeken naar de giftigheid van de zwammen dan kan het volgende gezegd worden; van de 5000 soorten inlandse paddenstoelen zijn er ongeveer twintig zwaar giftig. Daarvan komt één soort, het Bundelmosklokje, op dood naaldhout voor, maar de soort is verre van algemeen.

Er zijn een aantal soorten houtzwammen die bij consumptie voor spijsverteringsstoornissen kunnen zorgen maar die zijn niet gevaarlijk.

Er is bij dhr. Arnolds geen vergiftigingsgeval bekend met het Bundelmosklokje in Nederland. In het buitenland zijn wel gevallen met een dodelijke afloop bekend. Daar wordt de soort soms door paddenstoelenplukkers een enkele keer verward met het stobbezwammetje, welke in Nederland nauwelijks geconsumeerd wordt.

Er zijn geen soorten paddenstoelen die na aanraking bij hand-mond-contact ernstig letsel kunnen veroorzaken.  

Ook op dit klim- en evenwichtselement beginnen zich aan de linkerkant al paddenstoelen te vormen.

Conclusie

Niet elk risico is uit te bannen maar de kans dat een kind letsel oploopt door het spelen op paddenstoelloze stammen door bijvoorbeeld te vallen is veel groter dan dat een kind vergiftigd wordt door het eten van een zwam.

Het “gevaar” van paddenstoelen wordt in Nederland door de heersende angstcultuur al jaren overschat en moet in perspectief geplaatst worden. Daarnaast staan in menig woonhuis of openbaar gebouw de zwaar giftige kamerplanten oleander, aronskelk en Dieffenbachia. Hier gebeuren een enkele keer ongelukken mee. Meestal zijn het dan rondkruipende peuters die er een hap van nemen. Volwassenen zijn zich van de risico’s bewust en toch staat de plant in de woonkamer. Dat maakt dat het risico van in en op hout levende  paddenstoelen wederom vele malen kleiner is.

Het verwijderen van vruchtlichamen is alleen maar symptoombestrijding en  daarnaast schadelijk voor de biodiversiteit en voor de natuurbeleving van kinderen. Het is namelijk goed om kinderen al op jonge leeftijd bewust te maken van paddenstoelen in hun leefomgeving en hen te wijzen op de functies en schoonheid van paddenstoelen.

Voor meer informatie gaat u naar de website van het Belgische antigifcentrum.

Hieronder staat de link naar een pfd document met een aantal giftige paddenstoelensoorten.